Rijontzegging
De wetgever heeft bepaald voor welke verkeersfeiten een rijontzegging kan worden opgelegd. Globaal zijn dit voor bepaalde snelheidsovertredingen, het rijden onder invloed, het veroorzaken van gevaar op de weg en het veroorzaken van een aanrijding waarbij iemand letsel oploopt of komt te overlijden.
In diverse wettelijke bepalingen zijn de maximaal op te leggen rijontzeggingen opgenomen. Wanneer de wetgever een bepaald verkeersfeit als ernstig ziet, is de maximale rijontzegging hoger. Deze is ook hoger als het niet de eerste keer is dat een bestuurder zich aan dat verkeersfeit schuldig maakt.
Bij snelheidsovertredingen kan er een rijontzegging van maximaal 2 jaar worden opgelegd. Bij het veroorzaken van gevaar op de weg (art. 5 WVW) kan de rijbevoegdheid ook voor maximaal 2 jaar worden ontzegd.
Bij het onder invloed rijden van drugs of alcohol kan er een rijontzegging van maximaal 5 jaar worden opgelegd. Wanneer iemand binnen 5 jaar eerder is veroordeeld voor hetzelfde feit, kan de rijbevoegdheid voor maximaal 10 jaar worden ontzegd.
Dezelfde ontzegging van de rijbevoegdheid kan worden opgelegd bij het veroorzaken van een aanrijding waarbij iemand letsel oploopt of komt te overlijden. Dit feit is strafbaar gesteld in artikel 6 Wegenverkeerswet. Binnen de wegenverkeerswetgeving is dit het ernstigste feit. Naast de rijontzegging kan bij dit feit overigens ook een relatief lange gevangenisstraf worden opgelegd.
In tegenstelling tot de invordering en inhouding van een rijbewijs is de ontzegging van de rijbevoegdheid een straf. Wanneer aan de rijontzegging een invordering en inhouding van het rijbewijs is vooraf gegaan, moet deze periode wel in mindering worden gebracht op de straf. Dit geldt niet voor de periode van ongeldigverklaring door het CBR nu de wetgever dit niet als een straf heeft aangemerkt maar als een maatregel.
Wanneer iemand het rijbewijs nodig heeft voor zijn werk kan een ontzegging van de rijbevoegdheid grote problemen opleveren. Iemand mag immers tijdelijk niet meer rijden. Een alternatief kan dan een voorwaardelijke rijontzegging zijn. Iemand raakt zijn rijbewijs dan niet kwijt maar komt in een proeftijd terecht. Wanneer iemand tijdens de proeftijd niet weer de fout in gaat, is er geen last van de ontzegging van de rijbevoegdheid. Wanneer iemand wel de fout in gaat, kan de eerder opgelegde rijontzegging alsnog ten uitvoer worden gelegd.
Nadat de politie heeft vastgesteld dat een bestuurder de maximumsnelheid heeft overschreden, kan bij een overschrijding van 50 kilometer of meer het rijbewijs ingevorderd worden. Hierover wordt uitleg gegeven onder het kopje ‘rijbewijs kwijt’.
Na de invordering van het rijbewijs zal het Openbaar Ministerie een beslissing moeten nemen over de inname van het rijbewijs. Men zal dan moeten kijken of het rijbewijs terecht is ingevorderd en/ of er gronden zijn om tot inhouding van het rijbewijs over te gaan.
Wanneer de officier van justitie tot inhouding overgaat, kan de betrokkene hiertegen een klaagschrift bij de Rechtbank indienen en vragen om teruggave van zijn rijbewijs. Op deze klaagschriftprocedure wordt ingegaan onder het kopje ‘rijbewijs terug’.
De afdoening van snelheidsovertredingen is afhankelijk van de mate van de overschrijding van de maximumsnelheid. De snelheidsovertreding kan administratiefrechtelijk en strafrechtelijk worden afgedaan.
Bij de administratiefrechtelijke afdoening krijgt de betrokkene een administratieve boete. De strafrechtelijke afdoening kan op drie manieren geschieden, te weten een transactie, een zitting bij de officier van justitie en een zitting bij de Kantonrechter. De Kantonrechter kan onder andere als straf een rijontzegging opleggen. Aan dit hele traject wordt aandacht besteed onder het kopje ‘boete snelheidsovertreding’.