Boete snelheidsovertreding
Administratieve boete
De administratieve boete is geregeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Deze wet wordt ook wel de Wet Mulder genoemd. In de wet zijn allerlei bepalingen opgenomen die zien op de afwikkeling van verkeersovertredingen, waaronder snelheidsovertredingen.
Veel bestuurders hebben in hun leven weleens een acceptgiro (beschikking) van het CJIB ontvangen voor een snelheidsovertreding die onder de Wet Mulder valt. Op de beschikking valt dit te zien door de letter M rechtsboven aan de brief.
In de bijlage bij de Wet Mulder is geregeld welke snelheidsovertreding met welke administratieve boete wordt afgedaan. Deze administratieve boetes worden zo nu en dan door de Minister verhoogd.
Hoofdregel bij snelheidsovertredingen is dat een overschrijding van de maximumsnelheid tot 30 kilometer per uur met een administratieve boete wordt afgedaan. Bij snelheidsovertredingen op autosnelwegen is dit tot 40 kilometer per uur te snel. Bij wegwerkzaamheden op de snelweg is dit 30 kilometer per uur.
Wanneer de snelheidsboete wordt betaald, is het voorbij. Als deze niet wordt betaald, zal het CJIB deze trachten te incasseren. In eerste instantie via de verhogingen en later kan ook de gerechtsdeurwaarder worden ingeschakeld.
De overheid heeft ook nog andere bevoegdheden om de boete te innen. De officier van justitie kan een dwangbevel uitvaardigen, kan de kantonrechter verzoeken de verkeersdeelnemer te laten gijzelen, kan het rijbewijs voor maximaal vier weken innemen en kan het voertuig waarmee de snelheidsovertreding heeft plaatsgevonden voor maximaal vier weken buiten gebruik stellen.
Strafrechtelijk traject
Bij excessieve snelheidsovertredingen wordt de overtreding niet administratiefrechtelijk afgedaan maar strafrechtelijk. Dit betreffen derhalve snelheidsovertredingen op autosnelwegen vanaf 40 kilometer per uur en op andere wegen vanaf 30 kilometer per uur.
Bij snelheidsovertredingen worden over het algemeen boetes opgelegd. Daarnaast kan er een onvoorwaardelijke rijontzegging tot 2 jaar worden opgelegd.
De officier van justitie heeft drie manieren om snelheidsovertredingen strafrechtelijk af te doen. Het aanbieden van een transactie, het houden van een zogenaamde officierszitting gevolgd door een strafbeschikking en het dagvaarden van de betrokkene voor de kantonrechter.
Teneinde zaken zoveel mogelijk gelijk af te doen, heeft het College van Procureurs-Generaal een Richtlijn voor de officieren van justitie vastgesteld. Dit is de zogenaamde Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV).
In deze Richtlijn is opgenomen op welke wijze de officier van justitie een snelheidsovertreding moet afdoen. Dit is afhankelijk van de mate van de snelheidsovertreding en de vraag of er sprake is van recidive.
Tot snelheidsovertredingen met 50 kilometer per uur kan de officier van justitie een boete in de vorm van een transactie aanbieden. Dan mag er geen sprake zijn van relevante recidive. Vanaf een overschrijding van de maximumsnelheid met 50 kilometer per uur zal de officier van justitie op grond van zijn Richtlijn een onvoorwaardelijke rijontzegging moeten eisen.
Wanneer de betrokkene een transactie is aangeboden en de betrokkene betaalt deze dan is hij er strafrechtelijk verder van af. Deze transactie is te herkennen aan de letter T rechtsboven op de brief van het CJIB. Het voldoen aan de transactie betekent wel dat dit in de justitiële documentatie (strafblad) van de betrokkene wordt vermeld.
Bij een snelheidsovertreding vanaf 50 kilometer per uur of relevante recidive heeft de officier van justitie de keuze om de betrokkene op te roepen voor een officierzitting of te dagvaarden voor de kantonrechter.
Bij een officierszitting verschijnt de betrokkene voor de officier van justitie. Deze kan dan een voorstel doen voor een strafbeschikking. Deze strafbeschikking geeft de mogelijkheid aan de officier van justitie zelfstandig een straf op te leggen.
Bij een snelheidsovertreding zal het dan gaan om een boete al dan niet in combinatie met een maximale rijontzegging van zes maanden. Wanneer iemand het met deze straf niet eens is, kan hij daartegen binnen twee weken verzet instellen bij de officier van justitie. Deze zal de betrokkene dan moeten dagvaarden voor de kantonrechter.
De betrokkene zal alert moeten zijn op deze strafbeschikking. De daarin opgenomen straf kan in sommige gevallen namelijk zwaarder zijn dan de straf die de betrokkene van de kantonrechter zal krijgen.
Dit kan tot gevolg hebben dat de officier van justitie op grond van zijn Richtlijn van mening is dat er een rijontzegging moet worden opgelegd, terwijl de kantonrechter van oordeel is dat er geen rijontzegging moet worden opgelegd. Op grond hiervan kan het weleens lonen om verzet tegen een strafbeschikking in te stellen en de zaak voor de kantonrechter te laten komen.
De kantonrechter zal naar alle omstandigheden van het geval kijken. De mate van de snelheidsovertreding, de vraag of er recidive is en de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene.
Wanneer de betrokkene bijvoorbeeld het rijbewijs nodig heeft voor zijn werk, kan de rechter hier rekening mee houden. In plaats van het opleggen van een onvoorwaardelijke rijontzegging zou hij om die reden dan kunnen besluiten een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.
Wanneer de kantonrechter een straf oplegt waar een betrokkene zich niet mee kan verenigen, kan de betrokkene hiertegen in bepaalde gevallen binnen veertien dagen in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof. Het Gerechtshof zal de zaak dan opnieuw behandelen.
Als u meer wilt weten over de straffen die na snelheidsovertredingen worden opgelegd, kunt u contact opnemen met advocaat verkeersrecht Bert Kabel. Zijn telefoonnummer is 040- 284 1172.