Alcoholslot
In artikel 17 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid waren de gevallen opgenomen waarin het CBR een alcoholslot kon opleggen. Die gevallen waren globaal:
– Bij betrokkene een adem- of bloedalcoholgehalte is geconstateerd dat gelijk is aan of hoger is dan 570 µg/l , respectievelijk 1,3 ‰, maar lager is dan 785 µg/l respectievelijk 1,8 ‰;
– Bij betrokkene als beginnend bestuurder een adem- of bloedalcoholgehalte is geconstateerd dat gelijk is aan of hoger dan 435 µg/l, respectievelijk 1,0 ‰, maar lager is dan 785 µg/l, respectievelijk 1,8 ‰;
– Betrokkene heeft geweigerd mee te werken aan een ademanalyse of bloedproef;
– Tegen betrokkene binnen een periode van vijf jaar tenminste drie maal proces-verbaal is opgemaakt op verdenking van rijden onder invloed waarbij bij één van die verdenkingen een alcoholpromillage is geconstateerd dat hoger is dan 0,5, respectievelijk 0,2 indien een van de feiten is begaan als beginnende bestuurder, of waarbij hij ten minste eenmaal heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in dat artikel;
– Betrokkene niet in aanmerking komt voor een (lichte) educatieve maatregel alcohol en verkeer;
– de uitslag van het onderzoek in de vorderingsprocedure geen aanleiding geeft tot ongeldigverklaring van het rijbewijs;
Het alcoholslotprogramma omvatte drie onderdelen, te weten de inbouw van het alcoholslot, het periodiek laten uitlezen van de gegevens uit het alcoholslot en het volgen van een begeleidingsprogramma.
Het alcoholslot werkt als een startonderbreker. Voordat iemand weg kan rijden, moet hij in het blaaspijpje blazen. Wanneer iemand meer dan 0,2 ‰ alcohol heeft gedronken, start de auto niet. Tijdens het rijden moet de bestuurder nog een aantal maal blazen. Het apparaat registreert al dee gegevens.
Deze gegevens moeten om de 46 dagen worden uitgelezen bij een uitleesstation. Deze gegevens worden vervolgens aan het CBR gestuurd. Wanneer de betrokkene zich aan de regels houdt, mag hij na zes maanden de gegevens om de 92 dagen laten uitlezen. Bij het alcoholslotprogramma gelden allerlei regels waar het CBR strict de hand aan houdt.
Het alcoholslotprogramma duurde twee jaar. De betrokkene moest zelf alle kosten voor het alcoholslot betalen. Over twee jaar gerekend bedroegen deze ongeveer € 4.500,-.
Wanneer de betrokkene om wat voor reden dan ook het alcoholslot niet liet inbouwen, had dat gevolgen. Het rijbewijs bleef dan 5 jaar ongeldig. Daarna kon de betrokkene een eigen verklaring aan het CBR toesturen. Het CBR was ook dan van mening zijn dat het alcoholslot in de auto moet worden ingebouwd.
Vanaf het begin is er veel kritiek geweest op het alcoholslotprogramma. Dit heeft ertoe geleid dat de regelgeving al snel is aangepast. Mensen die aangehouden waren op een snor- en bromfiets, hoefden dat niet meer in te laten bouwen in een auto. Later heeft de Minister vrachtwagen- en buschauffeurs ook uitgezonderd wanneer zij aan konden tonen dat zij hun groot rijbewijs nodig hadden voor hun werk als beroepschauffeur. In oktober 2014 heeft de Minister het ASP voor nieuwe gevallen opgeschort.
Op 3 maart 2015 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het alcoholslot een straf is. Wanneer iemand van het CBR een alcoholslot opgelegd heeft gekregen, is de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging wanneer hij iemand desondanks dagvaardt voor de strafrechter. Op 4 maart 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de regelgeving omtrent het ASP onverbindend verklaard. De reden is dat er bij de totstandkoming van de regelgeving geen rekening is gehouden met de mogelijkheid van een individuele belangenafweging. Dit leidt tot willekeur en ongelijkheid. De Raad van State heeft geoordeeld dat haar uitspraak enkel geldt voor de nieuwe gevallen en de mensen die nog tegen het ASP aan het procederen waren.
Ten aanzien van de oude gevallen, waaronder de mensen vielen die het alcoholslot om financiële redenen niet hadden kunnen laten inbouwen, was het afwachten wat daar mee ging gebeuren. In 2016 heeft de Minister het ASP afgeschaft. Als reden werd aangevoerd dat het restant-ASP voor de fabrikant financieel niet interessant meer was omdat er een landelijk netwerk van uitleesstations in stand moest worden gehouden. Om weer in het bezit te komen van een rijbewijs moeten de oude gevallen thans een eigen verklaring aan het CBR sturen. Hierna volgt een onderzoek door een psychiater in de eigen verklaringprocedure. Een betrokkene loopt hier een risico afgekeurd te worden. Het is belangrijk dit onderzoek niet te onderschatten.
Onder het kopje ‘nieuws/ publicaties’ op deze website is een tweetal publicaties van onder andere Bert Kabel te vinden die over het ASP gaan.